Op woensdag 9 oktober organiseert de Tekstsmederij een bijzondere toneelschrijfavond. Niet alleen onze smeders hebben behoefte aan tussentijdse tekstlezingen, ook gerenommeerde schrijvers tonen graag wat tussenstanden. We zijn dan ook bijzonder trots dat we ondermeer Jibbe Willems mogen ontvangen voor een publiekelijkslezing, check hier een interview om hem alvast wat beter te leren kennen en bestel daarna je tickets via Theater Bellevue!
Na zijn studie aan de Toneelacademie Maastricht heeft Jibbe Willems gewerkt als acteur, regisseur en adviseur betalen-sparen-lenen voor een grote Nederlandse bank die met staatssteun overeind gehouden is, voordat hij fulltime ging werken als theaterauteur. Sinds een jaar of tien werkt hij als theaterauteur, -bewerker en -vertaler voor verschillende gezelschappen in het Nederlands taalgebied en soms daarbuiten. Hij beperkt zich niet tot één genre, maar onderzoekt vorm en functie van de taal voor verschillende publieksgroepen. Soms groot, soms klein, soms jong, soms wat ouder, van toneel tot opera, van Internationaal Theater Amsterdam tot De Parade. Hij schrijft toneel, jeugdtheater, libretti en ook teksten voor muziektheater in een veelheid van stijlen. Willems hanteert een rauw idioom, heeft geen behoefte aan keurig dicht geplamuurde poëzie en hij gaat in ieder stuk dat hij schrijft of vertaalt een onderzoek aan naar vorm en functie van de taal.
Hoe ben je ooit begonnen met (toneel)schrijven?
Ik ben in 2003 afgestudeerd aan de Toneelacademie in Maastricht. De jaren na mijn afstuderen werkte ik als acteur bij verschillende gezelschappen (oa Het Huis van Bourgondië, ZTHollandia, Het Laagland, NTGent en 't Arsenaal) maar hoe meer ik speelde, hoe meer ik me realiseerde dat ik helemaal niet thuis hoorde op een podium. Ik vond het niet leuk, werd er steeds ongelukkiger van en daarnaast merkte ik dat ik eigenlijk niet zo goed was en ook niet echt beter werd. Ik heb het tegen beter weten in een paar jaar volgehouden, ook vanuit de overtuiging dat je niet zomaar op moet geven, maar toen ik uiteindelijk de beslissing nam om ermee op te houden kwam dat met grote opluchting en wist ik dat het de juiste keuze was. Wat ik veel liever wilde doen was schrijven, een plaats vér achter het podium maar met veel meer invloed óp dat podium. Omdat die overgang natuurlijk niet vanzelf gaat en je toch je geld moet verdienen, ben ik gaan werken als Adviseur Betalen-Sparen-Lenen bij een grote Nederlandse bank (die inmiddels met staatssteun overeind wordt gehouden) en in de avonduren en tijdens nachtdiensten ben ik gaan schrijven. Dat stuk heb ik naar alle gezelschappen, productiehuizen en regisseurs opgestuurd die ik kende en waarvan ik het adres kon bemachtigen. Niet omdat ik dacht dat ze dat stuk zouden gaan spelen, maar omdat ik een visitekaartje af wilde geven voor een gesprek en vanuit dat gesprek wellicht een samenwerking. Naar aanleiding van dat stuk werd ik uitgenodigd door Daniëlle Wagenaar van Het Syndicaat, dat eind jaren nul een van de belangrijkste kweekvijvers van schrijvers van Nieuw Nederlands Repertoire was, om mee te doen aan een workshop in het Rozentheater. Na die driedaagse workshop vroeg Daniëlle of ik de tekst die ik daar opgezet had af wilde maken, tegen betaling, zodat zij het stuk op konden voeren. Totaal onverwacht, want dat verwacht je niet als uitkomst van een workshop, maar zo ben ik begonnen. Vanuit Het Syndicaat ben ik terecht gekomen bij Gastschrijvers (van Frascati) en kreeg ik een stimuleringsbeurs van het Platform Theaterauteurs en zo kon ik langzaam meer werk maken en langzaam zichtbaarder worden en zo mijn praktijk uitbouwen.
Waar haal jij de inspiratie voor een nieuwe tekst vandaan?Het belangrijkste is om een idee te krijgen. Vanuit dat idee, als het goed is, kun je gaan schrijven. En een idee kan overal vandaan komen. Gesprekken met regisseurs, dramaturgen, andere schrijvers. Of met mensen buiten het vak. Veel lezen, fictie en non-fictie. Het nieuws volgen. De krant lezen. Op Facebook buiten je bubbel kijken. Research. Televisie kijken. Films. Andere voorstellingen. Nog meer lezen. Als ik vast loop of stress ervaar, ga ik wandelen (ik woon zowat tegen de Veluwe aan) of naar een museum. Op de loopband in de sportschool. Tijdens de afwas. Onder de douche. Een idee kan overal vandaan komen, maar daarvoor moet je juist niet op dat idee gaan broeden. Als het moet, komt het niet. Het werkt contra-intuïtief, maar op de momenten dat je het meest 'moet', is het het verstandigst om grote kruisen in je agenda te zetten om te gaan wandelen en 'niets' te doen.
Hoe zou jij jezelf of je stijl omschrijven binnen de toneelschrijfkunst?
Eclectisch dan maar. Ik schrijf voor jeugd, kleuters, volwassenen en families. Ik schrijf theater, muziektheater, libretto's. Ik bewerk boeken en films voor theater en vertaal toneelstukken. Al die verschillende bezigheden beïnvloeden elkaar (en leveren weer nieuwe inspiratie op). Het bewerken laat je in een verhaal duiken en nadenken over hoe je dat verhaal het best kan vertellen. Het vertalen laat je dienstbaar zijn aan een tekst en het idioom van een ander en daar moet je je toe verhouden. Alle verschillende opdrachten geven je een kans op een andere manier met taal om te gaan en taal is toch het grootste wapen van de schrijver. Dus ik pin mij niet vast op één vorm of stijl, mijn overtuiging is dat vorm inhoud is, dus spelen met de vorm is een inhoudelijk onderzoek.
Wanneer werd je voor het laatst geraakt door een goede toneeltekst?
Afgelopen Oerol maakten we met Het NUT en De Nieuwe Tijd elke dag een nieuwe voorstelling over de toekomst als De Futuristen. Ik heb daar heel mooie en ontroerende toekomstvisies en -angsten van mijn collega's gehoord. Die collectieve poging om, misschien tegen de klippen op, te trachten de toekomst vorm te blijven geven, dat raakt mij wel ja.
Wat kunnen bezoekers op 9 oktober verwachten?
Voor Silbersee schrijf ik een opera-trilogie, die begonnen is met Dijkdrift, vorig jaar verder ging met Aardappelvreters en volgende zomer voltooid wordt met Kaapdiegoeiekoop - te zien op de Karavaan en op Oerol. In die stukken onderzoek ik oer-elementen van de Nederlandse Ziel zoals de fanatiek religieuze strijd tegen het water en de teloorgang van de boerenstand. Voor dit derde deel zet ik mijn tanden in de dooretterende VOC-mentaliteit, met een hoofdpersoon, Capitein, die al eeuwen voor de VOC op de grote vaart zit en winst boven moraal stelt, want waar vraag is, zal aanbod komen.
In alledrie de stukken zet ik naast het inhoudelijke onderzoek ook een taalonderzoek uit. In Dijkdrift met 'Batavia Latina' een mengtaal van Latijn en Nederlands, in Aardappelvreters met 'Bauerlans' een eigen gekleide boerentaal met invloeden uit het Achterhoeks, Duits en Scandinavisch en nu voor Kaapdiegoeiekoop probeer ik het 'Neo-Koloniaals' vorm te geven. Een taal die gevormd is op alle kusten waar wij onze ankers hebben uitgeworpen en om de lokale bevolking uit te persen. Een taal met invloeden uit het Sranantongo, Papiaments, Zuid-Afrikaans en een klein beetje Indonesisch. Het is een ritmische, muzikale taal, die richting spoken word gaat op momenten en die snel, agressief mag zijn.
Met de lezing op 9 oktober wil ik kijken of en hoe deze taal communiceert. Hoeveel krijgt het publiek van dit verhaal en dit personage mee. Het is een test of mijn taal overkomt.
Werk
Jibbe Willems heeft gewerkt voor onder andere het Nationale Theater, tgEcho, Oostpool, De Utrechtse Spelen, toneelgroep Maastricht, toneelgroep Amsterdam / ITA, Het Zuidelijk Toneel, Frascati, De Toneelschuur, Het Syndicaat, De Parade, Theater Bellevue, Bonte Hond, Theater aan Zee, het Nieuw Utrechts Toneel, Silbersee, Kwatta, LAZARUS / 't Arsenaal, Matzer, Bos-producties, het Noord Nederlands Toneel, firma MES en Likeminds. Zijn werk is vertaald en opgevoerd in Rusland, Brazilië, Zuid-Afrika, Duitsland, Spanje, Suriname, Tsjechië, Mexico, De Verenigde Staten, China, Egypte en België. In 2015 trad hij aan als huisschrijver van Toneelgroep Maastricht. Waar het Vlakke Land gaat Plooien is genomineerd voor de Taalunie Toneelschrijfprijs, Pretpark en Leo&Lena wonnen een Zilveren Krekel, met The Truth About Kate won hij de ARTES Jongtheaterschrijfprijs en met Jabber won hij de Gouden Krekel voor de meest indrukwekkende podiumpresentatie in 2019.